De Paradijstuin
Christja Mees-Henny
In het vroegere Tjecho-Slowakije bestond er in het begin van deze eeuw nog een traditie om met kerstmis een paradijstuin onder of naast de kerstboom te maken. Het idee was om in deze tuin het ideaalbeeld van het paradijs op aarde te verwezenlijken. Alle vier de rijken: stenen-, planten-, dieren- en mensenrijk waren er in harmonie vertegenwoordigd.
Het is heel goed mogelijk om de tuin gedurende de vier advensweken samen met het gezin op te bouwen.
In de eerste week kun je al beginnen met de fundamenten:
Ik maakte de tuin jarenlang voor mijn kinderen en kleinkinderen, vaak steeds op een andere plaats, soms onder de tafel waarop de kerstboom zou komen te staan, soms ernaast op de grond of op een tafel, op de vleugel op in een oude kast waarvan ik de deuren open zette en de binnenkant van de deuren bekleedde met nachtblauw doek, bezaaid met strosterren.
Als ondergrond kunnen lakens dienen (wel met plastic eronder tegen de vochtplekken) die sneeuw verbeelden, met stenen verspreid erop. Dit is een mooie gelegenheid om alle verzamelde minerale schatten ten toon te spreiden!
In de tweede week maken we de tuin groen door het plantenrijk te laten opbloeien. Water kunnen we in een platte schaal als een vijver tussen de plooien van de lakens inbedden. Plukken mos kunnen een mooie zachte bodembedekking zijn tot aan de oevers van het water toe.
Het plantenrijk wordt vertegenwoordigd door het mos, maar ook door verspreide dennengroen- en hulsttakjes met rode bessen die als kleine boompjes tussen de stenen staan. De papieren rozen die we samen maken brengen de tuin tot bloei als we ze tussen het groen leggen.
In de derde week boetseren we de dieren en zetten ze in de tuin. Overal lopen, zitten en zwemmen dieren die in vrede samen in de tuin leven: de haas rustig naast de tijger, het ree naast de leeuw, de wolf naast het lam. De dieren kunnen geverfd worden als ze droog zijn.
In de vierde week komen de mensen in de tuin. Eerst de herdrs op het veld tusen de schapen. In de verte komen de drie Koningen aan, iedere dag een stapje naderbij, zo ook Jozef en Maria en het ezeltje.
In de kerstnacht zijn Jozef en Maria bij de geboorteplaats aangekomen: een stuk boomstam(wortel) waartussen zij beschutting vinden, of een holle steen die als grot dienst doet.
Natuurlijk kan daarboven een ster verschijnen en engelengroepen kunnen iedere dag van boen afdalen(eventueel langs een gouden ladder), tot zij in de kerstnacht beneden om de kerstgroep staan.
Dan steken we de overal verspreide waxinelichtjes aan. Zij schijnen door de transparante agaathschijven, zij schitteren tussen het dennengroen, glinsteren in de stenen grotten en verlichten het duister waarin he Kindje geboren is, het Kindje dat (bijvoorbeeld ) in een klein notenschaalkribbetje op Maria's arm of oop een zonnekleedje op het mos ligt.
Als de Paradijstuin na vier weken voorbereiding klaar is, zal ieder vanuit het diepst van het hart willen zingen: 'Vrede op aarde', en willen dank zeggen zoals de dichter Morgenstern dat doet in zijn gedicht:
De voetwassing
U dank ik, gij van spraak verstooken steen
en neig mij tot u neder
het is aan u dat ik mijn zijn als plant ontleen.
U breng ik dank gij aarde en bloesempracht
en buk mij tot u neder:
gij hebt mij tot mijn zijn als dier gebracht
U breng ik dank gij steen en kruid en dier
en buig mij tot u neder:
gij alle drie hebt mij geholpen
aan mijn ik alhier.
Wij danken U, Gij Mensenkind
en knielen vroom vol eerbied voor U neder
daar in Uw zijn ook ons bestaan oorsprong
en leven vindt.
Dank spreekt uit heel der Godheid één-
dank keert ook uit haar veelvoud weder.
In dank vervlecht zich al het zijn dooreen.
Christian Morgenstern
Afbeeldingen: terra Sigillata uit de 1e eeuw.
© Het Zonnejaar 1980 - 2024