menu

De vier Rijken van moeder Aarde

Christja Mees-Henny 

Moeder Aarde is heerseres over de vier natuurrijken: over het rijk van de aarde en haar mineralen en over de rijken van water, lucht en vuur.

De kleine werkers van Moeder Aarde die het groeien, bloeien en de zaadvorming van de planten verzorgen, zijn de gnomen of dwergen, de nimfen of waterwezen, de elfen en de salamanders of vuurgeesten. Deze kleine werkers ontvangen hun opdrachten van de hogere hiërarchieën, van de engelen.

De dwergen of gnomen werken aan de aarde in de steen, ze laten kosmische krachten binnen stromen in wortels, en mineralen dragen zorg voor de oprichtkracht in de plant.

De nimfen werken dromend aan het binden en ontbinden van stoffen uit water en lucht in de stengel en het blad van de plant.

De elfen leven in licht en lucht en in de stromen van de bewegingen in de atmosfeer. Zo bewegen zij mee in de vlucht van de vogels en schenken zij inspiratie aan hun zang. Zij zijn de dragers van liefde in de wereld.

De salamanders of vuurgeesten zijn de bewoners van warmte en licht. Zij gaan op in de wezens van insecten en vlinders en in hun taak offeren zij zich. Zij verzamelen de warmte en brengen deze binnen in bloemen en zaad. Zij spelen een rol bij de voortplanting en zorgen voor nieuwe kiemen en zaden voor de toekomst.

Een aspect van Moeder Aarde vinden we terug in de sprookjes van vrouw Holle. Vrouw Holle leeft in de wolken en is heerseres over hemel en aarde. Zij is gebiedster over de wezens in de vier natuurrijken maar ook over de al gestorven en de nog ongeboren zielen.

Zij waakt over de moraliteit van de mensen en doet een appèl op hun bewustzijn en scheppingskracht (zie het sprookje van Grimm: Vrouw Holle, en tevens de bundel Sprookjes van vrouw Holle van Karl Paetow).

Tijdens de twaalf heilige nachten in de Kersttijd gaat zij de woningen van de mensen langs en controleert of de meisjes wel goed gesponnen hebben (dat wil zeggen: of zij hun eigen lotsdraad goed spinnen). Zij is de behoedster van het lot van de mens.

Zij beloont en straft of geeft nieuwe mogelijkheden voor de toekomst. Een toekomst waarin Christus als Geest van de aarde en Heer van de elementen ’Heer van het mensen karma’ zal zijn opdat mensen zèlf met Christus' hulp bewust en in vrijheid hun lotsdraad zullen kunnen leren spinnen.

In het mensenrijk komen de drie andere natuurrijken samen. Moeder Aarde voert het objectieve eeuwige binnen in het tijdelijke en veranderende op aarde.

In de haiku, een Japanse dichtvorm van 17 lettergrepen, gaat het volgens de traditie om ’het ontdekken van de onveranderlijkheid van de eeuwigheid in de tijdelijke veranderingen en situaties’; een impressie van een aspect van de natuur wordt als een zaadkorrel in objectiviteit tot uitdrukking gebracht. Ik probeerde er enkele te maken.

Uit het stenenrijk:

Tijdloos rust de rots
roerloos in eigen zwaarte
spreekt de eeuwigheid.

Uit het plantenrijk:

Bloesem blaadjes teer
geruisloos uitgevouwen
in een witte wolk.

Uit het dierenrijk:

Kat is begeerte
verslindend de witte duif
die droomde in ’t groen.

Uit het rijk van de mens:

De tijd vliegt zo snel
gevuld met duizend dingen
het rustpunt voorbij.

De 15e eeuw bracht een geweldige omwenteling in het bewustzijn van de mens toen Galileo Galileï verklaarde: ’De zon draait niet om de aarde maar de aarde draait om de zon!’ De levens- en wereldbeschouwing die erop berustte dat de mens dacht dat de aarde het middelpunt van het heelal vormde, stortte ineen - alles stond op zijn kop!

De ontdekkingsreizen en de ontwikkeling van de natuurwetenschap brachten weer nieuwe zekerheid. De aarde zelf werd verkend en uiteindelijk tot in het kleinste atoom onderzocht en ontgonnen.

Nu in onze tijd de aarde bijna tot sterven toe is uitgeput, is er een noodzaak aan een nieuwe wetenschap van de geest die stelt: Ja, de aarde draait om de zon maar tegelijkertijd is het ook zo dat alles, de hele schepping, om de aarde draait en om het bewustzijn van de mensen.

De aarde is de enige planeet van ons zonnestelsel waar een elementenwereld is, waar leven is in de vorm van stenen, planten, dieren, mensen, waar fysiek, ether, astraal en geest met elkaar in harmonie zijn.

God heeft de aarde geschapen als werk- en woonplaats voor de mens, die na de verstoting uit het Paradijs de aarde op eigen kracht en in vrijheid, wijsheid en liefde om kan vormen tot een lichtende ster, hetgeen haar bestemming is.

De lichtkwaliteiten van de mens zelf, wijsheid en liefde, zullen de aarde lichtend kunnen maken. 'Menselijke verworvenheden, zoals verwondering, liefde, medelijden en het geweten, zullen de aarde kunnen veranderen in een bron van licht en liefde in het heelal - een nieuwe omhulling van het Christus wezen. Sterft de aarde voordat deze kwaliteiten ontwikkeld zijn, dan zal de aarde haar bestemming missen.' (Uit een voordracht van Rudolf Steiner, zie * )

Astronauten verwonderden zich in het heelal over de schoonheid van de aarde, een groen-blauw lichtende bol zonder grenzen, zij kregen het wezen van de aarde lief en beleefden hun verantwoordelijkheid voor haar.

Moeder Aarde, terra mater, Godin Natura: zij houdt alles in evenwicht, dag en nacht, zomer en winter in een levend maar onbewust organisme waarin alle schepselen met elkaar verbonden zijn en ieder schepsel dankzij, niet ondanks de ander leeft.

Dit macrokosmische natuurwezen leeft in ons als eigen microkosmische organisme. Het is onze taak de processen van Moeder Aarde niet te verstoren maar er met bewustzijn mee te leven. Alles wat de natuur buiten om ons toont, leeft ook in ons!

De natuur is een raadsel. Zij is niet voltooid. Wij mensen moeten haar voltooien. Wij mensen zijn zelf de oplossing van het raadsel. De fantasie van de natuur, die wij waarnemen in de patronen op vlinder vleugels, in het verenkleed van vogels, in de nerven van het hout, in kleur en vorm van bloemen, stenen en schelpen, vinden wij ook in onze eigen geestkracht. Bijvoorbeeld als scheppende en morele fantasie of in de samenwerking in het sociale met de mensen om ons heen.

De beweging van de spiraal is een oerbeweging die in alle natuurrijken werkzaam is. De spiraal zien we in het stenen rijk in de draaiing van fossielen en schelpen; in de plantenwereld in de windingen van bonen en druivenranken; bij de dieren in de draaiing van de horens van gems, springbok of antiloop, maar ook in de bijen die in spiraalvorm naar de zon opvliegen; en tenslotte is het de spiraal waardoor de menselijke geest afdaalt naar zijn eigen kern en zich weer naar buiten verbindt met de wereld.

De ontwikkeling van het bewustzijn in een mensenleven verloopt in een spiraal, elk jaar komen we terug op hetzelfde punt maar op een ander niveau. We draaien om de as van onze eigen Ik-kern. Daarom lopen we met Maria Lichtmis een spiraal, en brengen het licht dat we in het midden van ons 'zijn' hebben ontstoken naar buiten, naar de vier natuurrijken om ons heen.

De vier natuurrijken dagen ons uit:

Stenenrijk: ’Ik heb het eeuwige scheppende Woord in de stenen gelegd’ (het begin van een oude Rozenkruisersspreuk).

Plantenrijk: 'Wat de plant onbewust doet, moeten wij bewust voltrekken' (Friedrich Schiller).

Dierenrijk: ’Dieren zijn wat mensen hebben' (L.F.C. Mees).

Mensenrijk: 'Niet wijsheid van de mens is de juiste betekenis van het woord Antroposofie, maar bewustzijn hebben van ons menszijn' (Rudolf Steiner).

Bewustzijn ontwikkelen voor ons mens zijn kunnen we alleen als we ons zelf eerst leren kennen. Daarbij komen we ons zelf tegen in al onze onvolmaaktheid. De weg van Godin Natura naar de nieuwe Sophia is lang, zolang als de mensheid en de wereld ontwikkeling.

Hoever is het wel? Tot je er bent!

In ieder geval kunnen we beginnen met het optillen van de sluier van Godin Natura en onszelf met de goddelijke vonk van de humor bekijken. Daarom zetten we met Carnaval maskers op: verstarde versteende maskers, grillige plantaardige maskers, woeste dierenmaskers of onze karikaturale mensenmaskers.

Zo beleven we, en laten we zien, welke eenzijdige eigenschappen we hebben en hoe we daar in leven. Uiteindelijk kan er hopelijk door het masker heen klinken wie we in werkelijkheid zijn.

* R. Steiner: voordracht 14 Mai 1912: 'Die Mission der Erde. Erstaunen, Mitgefühl und Gewissen. Das bleibende des Christus-Impulses'.

Uit: GA. 133. 'Der Irdische und der kosmische Mensch'. Deze voordrachtenbundel is niet in het nederlands vertaald.

© Het Zonnejaar 1980 - 2024