Het meisje met haar lantaarntje
Groot schimmentheater
Christja Mees-Henny
In deze tijd van het jaar, wanneer het in de namiddag al begint te schemeren, kunnen we ook eens met de kinderen met een echt spel tussen licht en duisternis experimenteren.
Het verhaal over het meisje met het lantarentje’ (klik hier… ) leent zich daar goed voor.
Het doek: hang een wit tweepersoonslaken (of doek, liefst zonder naad) met wasknijpers aan een strak gespannen touw dwars door de kamer.
Het licht: plaats achter het laken een sterke lamp (of spot). Hoe dikker de stof van het laken is, hoe minder zichtbaar de lichtbron. Probeer uit waar de lichtbron het best geplaatst kan worden. De schaduwen die te zien zijn, moeten zo scherp mogelijk zijn.
De beer: Wat een pret als plotseling de schaduw van een berenkop op het doek verschijnt. Zet iemand een capuchon op met daaraan vastgespelde oren. De zijflappen van de capuchon hangen los naar beneden. Bekijk het effect en pas eventueel aan!
De egel: Knip bijvoorbeeld een levensgrote egel uit een kartonnen doos en laat deze achter het doek heen en weer schuifelen. Of trek iemand een windjack aan met over de hele lengte van rug (én capuchon) een smalle strook schuimplastic waarin satéprikkers zijn gestoken. Maak de spitse snuit van de egel van een stuk stevig papier of dun karton dat in een punt wordt opgerold, bevestig dit met elastiekjes om het achterhoofd zodat de snuit op de neus komt. Geen gezicht, maar de schaduw wordt wel een echte egel!
De vos: teken uit een dierenboek op karton het profiel van een vossenkop na. Breng de maat in verhouding tot degene die de vos speelt. Knip de vossenkop uit en speld het profiel met grove steken vast aan de zijkant van een muts die wordt opgezet. Benen in maillot, onder een trui suggereren vossenpoten en een diagonaal hangende keukenhanddoek, met een veiligheidsspeld bevestigd, lijkt een mooie staart.
De meisjes: kleden we kinderlijk aan. Het meisje met de bal hoeft niet per se bovenop een tafel te zitten (de berg). Het naar boven klimmen kan ook in bewegingen gesuggereerd worden.
De schoenmaker: lijkt met een pet op op een werkman. Geef hem een hamer, een schoen, een grote naald en een lange draad in de hand.
De spinnende vrouw: achter een echt spinnewiel dat je ook kunt horen draaien is natuurlijk prachtig! Is dat er niet dan moeten we iets anders bedenken, knip iets van karton of gebruik je verbeelding.
De lantaarntjes: van het meisje, de schoenmaker en van de vrouw zijn gewone platte zaklantaarns. Die geven achter het witte doek een schitterend lantaarn-effect. Ze kunnen uitgeknipt (uitgewaaid) en weer aangezet worden.
De zon: een flinke lamp met geel cellofaan erover, creëert een stralend zonne-effect. Als deze lamp met een dimmertje bediend kan worden is dat helemaal mooi.
Sterren: (één is genoeg) verschijnen doordat we bijv. een ronde handspiegel met zwart papier in stervorm afplakken. Het spiegelvlak moeten we dan zó houden dat het licht van de spot er op schijnt en de ster op het doek projecteert.
De verteller: het verhaal wordt vóór het doek verteld of voorgelezen.
De geluiden: worden achter het doek gemaakt. Het ritselen van bladeren, blazen van de wind, brommen van de beer enzovoort.
Het is een mooie afsluiting wanneer het meisje en de anderen na afloop van het verhaal voor het doek verschijnen en het meisje met een kaarsje alle lantaarntjes in de kamer aansteekt.
Veel plezier!
© Het Zonnejaar 1980 - 2024