Waarom Sinterklaas een Zwarte Piet heeft
Juul van der Stok
Ze naderen, daar, over het water…..
Verheugd stamp ik met mijn koude voeten op de basalten keien van de pier, de kinderen springen van vreugde. Hij komt… hij komt echt…
We kunnen hem nu goed zien, het schip komt langzaam uit de grijze nevels tevoorschijn en vaart de veilige haven binnen. Prachtig is de rijzige gestalte van Sint Nicolaas, hoog de open mijter met gouden kruis, voornaam zijn de armgebaren. Bewegelijk is Zwarte Piet in zijn bonte kleuren, veren op zijn muts, vlijtig dribbelt hij over het schip heen en weer.
Er verandert iets in mij, ik voel me verbonden met beiden en dan weet ik het zeker: ze houden hun intocht in mij.
Ze kunnen voor mij twee werelden in de mens vertegenwoordigen.
De wereld van ons hogere menszijn, ons hogere Ik, dat zich boven ons dak, ons schedeldak verheft en waarin we ’s nachts opgenomen worden; Nicolaas rijdt ’s nachts over de daken en kan onze eeuwige wezenskern verbeelden, die niet sterven kan en van leven tot leven gaat. In het gouden boek staat alles beschreven.
Wanneer dit hogere menszijn afdaalt, ontmoet het de wereld van het alledaagse lagere menszijn. Wie is die lagere mens, waar ons hogere wezen in wil afdalen? Het is een afspiegeling van ons hogere Ik, een evenbeeld, een afdruk, die zich heeft gevormd uit al datgene, wat uit vorige levens en huidige levensomstandigheden meegedragen wordt.
Die hele meegebrachte erfenis, imaginatief samengevoegd, wordt tot gestalte, die ons gedurende het hele leven begeleid en waar we met ons hogere Ik nog geen vat op hebben. Het lagere menszijn ís duister en zwart, omdat wij het niet kennen, het is onbekend donker terrein.
Zo kan deze donkere mens, verbeeld door Zwarte Piet, in deze gedachtegang nooit verwijzen naar mensen met een zwarte huidskleur, die hier dus niet gediscrimineerd worden.
Kleine kinderen zijn soms bang voor Zwarte Piet, zij kennen nog geen duisternis in zichzelf, voor hen is de wereld goed, een 'Sint Nicolaas-wereld'. Als zij Zwarte Piet willen spelen is alleen een zwarte neus al voldoende.
Pas in de prepuberteit wordt de hogere wereld versluierd en wordt de 'Zwarte Pieten-wereld' een realiteit. Als een tiener zich als Zwarte Piet schminkt, smeert hij het zwart tot diep in zijn oren.
Wanneer ons hogere Ik in de zieleroerselen van deze aardse afdruk afdaalt en de fysieke gestalte waarneemt, vindt een confrontatie met de gevolgen van onze eigen voorgeschiedenis plaats. Deze ontmoeting met wat onze dubbelganger wordt genoemd, helpt ons onze weg naar de toekomst te vinden.
Daarvoor moeten we in ons zelf op weg durven gaan, steeds weer onze schoorsteen vegen. Het hogere Ik wil de verduisterde mens doorlichten, door-ikken, om hem te leren kennen en er tenslotte één mee te worden. Op deze weg komen we steeds weer voor drempels te staan die door inzicht in de ware herkomst en toekomst van de mens overschreden kunnen worden.
Sint Nicolaas en Zwarte Piet zijn in hun verschijning altijd in gesprek met elkaar, samen op weg en samen aan het werk.
Door het vieren van het Sinterklaasfeest kunnen we ons ervan bewust maken hoe we meewerken aan het bouwen van een brug, die deze twee werelden kan verbinden. Daarvoor heeft Sinterklaas zijn Zwarte Piet hard nodig.
© Het Zonnejaar 1980 - 2024